Het programma

Exceed kent vier programmalijnen, waar concreet aan wordt gewerkt via hoofdzakelijk kennisopbouw en -ontsluiting en coördinatie-activiteiten.

De inzet van Exceed is om resultaat te boeken bij de aanpak van een viertal uitdagingen die benutting en opschaling in de weg zitten van experimenteeromgevingen als methodologieën bij de realisatie van langlopende maatschappelijke missies en transities. Het programma beoogt positieve impact op zowel de Nederlandse samenleving en economie in het algemeen als op de startende en bestaande experimenteeromgevingen en hun faciliterende partijen, zoals overheden en kennisinstellingen.

1. Een toegankelijk en praktisch begrip van experimenteeromgevingen als methodologieën.

Ondanks dat experimenteeromgevingen een geliefd onderzoeksthema zijn in kringen van zowel fundamenteel wetenschappelijk onderzoek als het toepassingsgerichte onderzoek, wordt voortdurend opnieuw het wiel uitgevonden. Deels is dat begrijpelijk omdat toepassingsgebieden sterk van elkaar verschillen, evenals de samenstelling van betrokken partners. Wat in het ene toepassingsgebied werkt, laat zich niet zonder meer naar het andere kopiëren. Het duidt ook op een - nog - te gering begrip van de werking en schaalbaarheid (repliceerbaarheid, zie programmalijn 3) van zulke omgevingen, en zit veel kennis uit onderzoek ‘verstopt’ in weinig toegankelijke wetenschappelijke artikelen en papers.

2. Meer synergie en samenhang

Bij langdurige missies past visie op wat Nederland op welk moment nodig heeft aan experimenteeromgevingen. Enige vorm van coördinatie ontbreekt op dit moment, en het zelforganiserend vermogen is tot nog toe laag. Het is in het belang is van opschaling van innovaties die uit een experimenteeromgeving voortkomen, dat die omgevingen onderdeel zijn van een groter geheel en zowel aansluiting bij elkaar vinden als bij andere partijen in de innovatieketen.Daarnaast zorgt een tekort van synergie voor transitiefalen en interactiefalen (gebrek aan samenhang tussen stimuleringsinstrumenten) gepaard gaat.

3. Support voor langer lopende experimenteeromgevingen

Continuïteit van experimenteeromgevingen is een zorgpunt dat regelmatig wordt aangekaart, zowel in onderzoeksliteratuur als door de omgevingen zelf. In de context van het missiegedreven innovatiebeleid met langdurige transities, krijgt continuïteit zelfs extra gewicht. Desalniettemin worden voor het stimuleren van experimenteeromgevingen steeds relatief veel middelen ingezet voor de pilotfase, waardoor inzet op de continuïteit van het lab in het gedrang komt. Dat vraagt om coördinatie met en tussen de ondersteuners van experimenteeromgevingen (zoals beleidsmaker, financiers), en om een solide kennisbasis van hoe het ontwikkelpad, de life cycle van experimenteeromgevingen eruit ziet. Daarbij speelt verder de vraag wanneer een experimenteeromgeving daadwerkelijk succesvol is, en welke maatstaven kunnen worden gehanteerd om dat succes te bepalen.
De inzet van Exceed is niet dat iedere experimenteeromgeving hoe dan ook gecontinueerd moet worden, maar dat er kaders vanuit kennis worden geschept om te bepalen wanneer het in stand houden van een experimenteeromgeving wel of juist niet opportuun is.

4. Meer partijen vinden aansluiting en profiteren mee

Ondanks dat experimenteeromgevingen triple of zelfs quadruple helixverbanden zijn, blijkt uit evaluaties telkens weer dat de aansluiting tussen experimenteeromgeving en private sector, en in het bijzonder het mkb, te wensen overlaat. Private partijen die zouden willen, lukt het lang niet altijd om aansluiting te vinden bij een relevante experimenteeromgeving. Dat lijkt deels te maken te hebben met informatieachterstand (als ondernemer niet weten wat er aan aanbod is), onduidelijke thematische positionering, weinig vraagsturing en ook systemische knelpunten zoals bekostiging. Tegelijk staat meer vraagsturing op gespannen voet met een missiegedreven benadering, waarbij de waardecreatie in zulke omgevingen soms op hele andere plekken neerslaat dan bij de deelnemende partijen.

Download hier het hele programmaplan.